Sumer
Sumer
of Sumerië (ook Soemer respectievelijk Soemerië of Shumer, Egyptisch
Sangar, Bijbels Shinar) is de oude, oorspronkelijk door de Akkadiërs
gegeven, naam voor een rijk, cultuur, landstreek en antieke
beschaving gelokaliseerd in het zuidelijk deel van Mesopotamië (hedendaags
zuidoost Irak), waar de rivieren Eufraat en Tigris in de Perzische
Golf uitmonden. De Sumeriërs zelf noemden het ki-en-gir (het land
van de beschaafde heersers). Samen met de noordelijke streek Akkad
maakt het deel uit van het Tweestromenland. Sumer wordt beschouwd
als de eerste samenleving ter wereld met alle kenmerken van wat we
een 'beschaving' noemen. Sumer wordt dan ook beschouwd als een
belangrijke wieg van de beschaving, naast bijvoorbeeld ook de
Indusbeschaving, waarmee het overigens in contact stond.
Sumer is de naam die ook algemeen gegeven wordt aan het zuidelijke
deel van het latere Babylonië, vergelijkbaar met de naam Akkad voor
het noordelijke deel. Vandaar ook de naam Sumer en Akkad voor
Babylonië.
De Sumerische beschaving bestond uit een verzameling van stadstaten.
Iedere stadstaat had zijn eigen vorst. Wel werd vanaf het midden van
het 4e millennium voor Christus de leider van de machtigste
stadstaat gezien als de koning van de regio.
Geschiedenis
De geschiedenis van Sumerië wordt
gewoonlijk verdeeld in vijf perioden:
1. Urukperiode
De Urukperiode, ca. 4000-3000 v.Chr. In deze periode vestigden de
Sumeriërs zich in het land. Zij zouden afkomstig zijn geweest uit
Iran, waar zij oorspronkelijk vanuit de Indusvallei naartoe kwamen.
Zij troffen reeds landbouw aan in het gebied, maar voerden de
irrigatie in. Dorpen groeiden uit tot steden. Van die steden was
Uruk het belangrijkst door zijn Inannatempel, die een grote
regionale uitstraling had. Maar een minstens even grote invloed ging
uit van Eridu waarvan de oudste bewoningslagen reeds dateren uit het
6e millennium v.Chr.
2. Jemdet Nasr periode
De Jemdet Nasr-periode, ca. 3100-2900 v.Chr. In deze periode
veranderden de centra van de steden in heiligdommen, de bevolking
groeide en de irrigatie van de akkers werd geïntensiveerd
3. De Vroege Dynastie
De oude Sumerische koningslijst vermeldt de vroege dynastieën van
verschillende prominente steden. De eerste serie namen werd
toegeschreven aan de koningen die heersten voor de zondvloed.
Mogelijk zijn ze fictief en gaat het om legendarische en
mythologische figuren zoals Alulim, Dumuzid, en Ziusudra. De eerste
postdiluviale koning op de lijst die ook uit andere bronnen bekend
is was Etana, 13de koning van de eerste Dynastie van Kish. Hij is de
22ste en voorlaatste koning van die dynastie. Zijn naam komt ook in
het Gilgamesjepos voor. Mogelijk was hij aan de macht toen de
hegemonie van Kish opnieuw overging naar Uruk. Dit leidde tot de
idee dat Gilgamesh zelf in feite een historische koning van Uruk zou
zijn geweest.
4. Akkadtijd
Na lang gebruik van het irrigatiesysteem trad verzilting op en werd
hete Sumerisch gebied onvruchtbaar. Dit veroorzaakte een
volksverhuizing naar het noorden, waar de Sumeriërs in contact
traden met de Akkadische semitische bevolking aldaar.
5. Ur III periode
De hele geschiedenis van Sumerië bestrijkt een periode van 3800 tot
2000 v.Chr. Er zijn aanwijzingen voor Sumerische activiteit van voor
de Urukperiode en na de Ur III-periode, maar er is relatief weinig
bekend van de periode hiervoor. In de periode erna werd de streek
voornamelijk gedomineerd door de Babyloniërs.
Bevolking
Sumerië werd vermoedelijk voor het eerst bevolkt vanaf 4500-4000
v.Chr. door een volk dat door archeologen wordt aangeduid als
Ubaidiërs of Obeidiërs, naar het dorp al-Ubaid waar resten zijn
gevonden. Dit volk legde moerassen droog en zorgde voor irrigatie,
zodat landbouw mogelijk werd. Ook dreven ze handel en werden in
werkplaatsen potten gebakken en leer gelooid.
De Sumeriërs trokken rond 3500 v.Chr. het gebied binnen. Hun
herkomst staat niet vast; sommigen vermoeden dat ze uit Anatolië
kwamen, maar India of het Kaspische Zee-gebied is ook goed mogelijk.
Zij spraken Sumerisch, een agglutinerende taal. Er zijn aanwijzingen
dat er voordien een andere taal gesproken werd (waarschijnlijk door
de Ubaidiërs) die wel proto-Eufratisch genoemd wordt. Veel meer dan
een aantal duidelijk niet uit het Sumerisch stammende plaatsnamen en
een aantal leenwoorden van onbekende herkomst in het Sumerisch is er
niet van over. Opvallend is wel dat deze leenwoorden vaak meer dan
één lettergreep bezitten. Het Sumerisch neigt sterk naar
monosyllabisme, net zoals het moderne Chinees.
Verder stroomopwaarts in een streek die Akkad heette was dat anders.
De bevolking daar sprak een Semitische (d.w.z. Afro-Aziatische) taal.
Vanaf 5000 v.Chr. is er al sprake van het ontstaan van een
georganiseerde samenleving.
Cultuur en
politiek
Schrift
Rond 3300 v.Chr. ontstond de oudste vorm van het schrift, eerst een
pictografisch schrift, waaruit later het spijkerschrift ontwikkeld
werd. In archeologische laag 4 van Uruk (3e millennium v.Chr.)
werden kleitabletten met een schrift dat een ontwikkeling naar het
spijkerschrift vertoont, en het spijkerschrift bleef in gebruik tot
na de tijd van Alexander de Grote (4e eeuw v. Chr) en werd daarna
geleidelijk verdrongen door het veel gemakkelijker te leren Aramese
alfabetische schrift. Het laatste tablet in spijkerschrift is uit 74
na Christus.
Wetgeving
De Sumeriërs waren de eersten die aan wetgeving deden en stadstaten
vormden. Het wiel is waarschijnlijk ook door de Sumeriërs
uitgevonden (maar dat kunnen ook de bewoners van de steppe ten
noorden van de Zwarte Zee zijn), evenals het pottenbakkerswiel. Ze
waren ook begaafd in het meten van dingen. Zij bestudeerden o.a. het
heelal. Zij maten de stand van Venus met een rechthoekig raam en de
tijd in secondes met een pendule en waterklokken. Vanaf ongeveer
2900 v.Chr. begint de dynastieke tijd.
Politieke structuur
Politiek werd het land beheerst door stadstaten die om de hegemonie
streden, dit is goed te vergelijken met het veel latere Griekenland.
De steden hadden zoiets als een volksraad, meestal uit twee kamers
bestaand. Er was een raad van ouderen en een raad van (weerbare)
mannen. Er was ook een koning die in de onderlinge strijd van de
steden meer macht verwierf. Iedere stad had zijn eigen heiligdom en
de cultus van de plaatselijke god of godin nam een centrale plaats
in in het leven. Sumeriërs dachten dat de mens vooral door de goden
geschapen was om hen te dienen en te vermaken. De politieke
wederwaardigheden van een stad werden dan ook vooral gezien als het
gevolg van de grillen van de goden.
Economie
De komst van overheersers of klimaatverandering deden veetelers
uitwijken naar de valleien (economische vluchtelingen, de Bedoeïnen).
Deze kwamen in de landbouwgebieden terecht, ook aangetrokken door de
rijkdommen van de vruchtbare bevolkte valleien.
De nomadische volkeren bleken ruwer van aard en cultuur, maar ook
bekwame handelaars. Ze grepen uiteindelijk de macht in Soemerië en
stichtten een koninkrijk. Ze spraken een Semitische taal.
De tijd van Sargon van Akkad en de Semitische tijd 2335 v.Chr.-2212
v.Chr.
Vanaf 2212 v.Chr. Overheersing door de Guti.
Vanaf ca. 1900 v.Chr. nemen de Amorieten de macht over in Sumer en
zijn de Sumeriërs niet meer als apart volk te onderscheiden.
Bron:
Sumer
Het
kruispunt van twee continenten
-
TransAnatolie Tour
- Groep A -
Internationale Licentie N°4938 - Het Turkse Ministerie van
Cultuur en Toerisme
|